“Geen haar op mijn hoofd.”

“Geen háár op mijn hoofd. Ik peins er niet over!”

Tegenover mij zit een jonge kandidaat-notaris. Armen over elkaar. Hij kijkt me aan met een uitdagende blik in zijn ogen. Klaar voor mijn onvermijdelijke vervolgvraag.

“Vertel, waarom niet?”

“Ik wil niet worden zoals mijn notaris: tachtig uur per week werken, verantwoordelijk voor al die mensen die je in dienst hebt en dan ook nog dat tuchtrecht én dat steeds maar toenemende Wwft-gedoe. Nee dank je.”

De vraag waarmee ons gesprek begon? Een simpele: “Zou je notaris willen worden?”

Zijn antwoord was dus een niet mis te verstane ‘nee’. Een ‘nee’ die ik vaker hoor wanneer ik deze vraag stel aan een kano. Met hele diverse redenen. Zoals de angst voor het tuchtrecht. Het gevoel niet opgewassen te zijn tegen alle regels rondom de Wwft. Of het idee geen ondernemer te willen of kunnen zijn.

En dit verbaast me niet. In de beroepsopleiding worden deze jonge kano’s al vroeg gewaarschuwd. Voor het tuchtrecht, voor de poortwachtersrol, voor dossiervorming. Wacht, zei ik gewaarschuwd? Bang gemaakt eerder.

Een kandidaat-notaris die ik hier laatst over sprak, haalde de woorden van een docent aan: “Lees de Notamail maar: Schorsingen, berispingen, waarschuwingen. Ze zijn aan de orde van de dag.” Dat maakte indruk.

En… Dit verhaal is niet compleet. Wat er bijvoorbeeld vaak niet bij wordt verteld, is dat er ook veel klachten ongegrond verklaard worden. Maar die halen negen van de tien keer de Notamail niet.

Terug naar mijn gesprek met de jonge kano die -net als veel van zijn collega’s- de deur naar het notarisambt resoluut heeft dichtgegooid.

Hij vertelt verder: “Regelmatig hoor ik de notaris klagen over zijn lange werkdagen en dat ‘ie nooit eens vrij heeft. En hij verzucht regelmatig dat alles rondom de Wwft zo’n gedoe is. Nu ook weer met die Gedragscode Informatiebeveiliging. Toen ik deze onder zijn aandacht bracht en vroeg wie dat gaat oppakken, ontplofte hij bijna. “Nog meer regels die het vak er niet leuker op maken!” riep hij uit.”

“Wat deed je toen?”

“Toen ben ik maar gauw weggelopen.”

Terwijl ik voor ons nog een kop thee haal, denk ik hierover na.

Deze bevlogen kano met liefde voor zijn vak heeft niet echt een positief beeld gekregen van het notarisambt. Een beeld wat -naast de verhalen die hij op de beroepsopleiding gehoord heeft- mede ontstaan is door het voorbeeld wat ‘zijn’ notaris hem geeft. Of in ieder geval hoe hij dit beleeft. Een beeld wat er toe geleid heeft dat deze kano op mijn vraag antwoordde: “Geen háár op mijn hoofd. Ik peins er niet over!”

Terwijl ik zelf toch ook echt een andere kant van het notaris-zijn zie. Een positieve kant. Een kant waar ik zó blij van word. Als auditor en freelancer heb ik genoeg notarissen ontmoet die deze kant laten zien. Tijd om ook een ander geluid te laten horen.

“Asjeblieft.” Ik zet zijn kop thee voor hem neer en ga weer zitten. Ben even stil. Dan:

“Zeg, ik liep net nog na te denken over wat je zei en realiseerde me toen het volgende…”

Ik vertel hem over mijn gedachtengang en vervolgens over een notaris die me onlangs vertelde hoe hij samen met zijn hele team de eerste fase van de Gedragscode had ingevoerd. Ieder kreeg hierin een taak. En samen waren ze verantwoordelijk voor een soepele implementatie. Twee vliegen in één klap dit hè, nu was gelijk iedereen op de hoogte van de veranderingen.

En ik vertel over een notaris die sinds kort met haar kandidaat-notaris om de tafel gaat om te delen over het vak, zijn vragen te beantwoorden en van elkaars bloopers te leren.

Ik besluit mijn verhaal. “Dus zo kan je er ook mee omgaan.” Hij knikt. Is even stil. “Da’s wel even een andere manier ja.” We kletsen nog even verder en wisselen nog wat bloopers en andere leermomenten uit. Dan is het tijd om af te ronden.

“Zeg, kom je ook naar mijn event op 20 september? Kun je meer verhalen horen van bevlogen notarissen over hoe zij het notaris-zijn ervaren.”

Hij pakt zijn agenda. “Tof, staat genoteerd!”

Ben jij er ook bij? Tof!